Persoonlijke ontwikkeling … dat doe je maar thuis
17 maart 2017 Aukje Menger – Hij kijkt geïrriteerd de groep rond. ‘Hoe ik vroeger met spannende situaties omging? Wat heeft dat te maken met mijn werk?!’. Zijn kleine groep collega’s in deze training schuift ongemakkelijk heen en weer op hun stoel. De collega die de vraag gesteld heeft biedt haar verontschuldiging aan. ‘Ik wil het je niet moeilijk maken.’ Hij zucht. ‘Dat hele gedoe met persoonlijke ontwikkeling is gewoon niks voor mij.’ Daaruit volgt een interessant gesprek over zijn idee over persoonlijke ontwikkeling (zijn visie: je angsten overwinnen, je diepste gevoelens delen, zonder grenzen, alles wat je moeilijk vind moeten doen) en professionele context (zijn visie: op je werk praat je over inhoud en doe je ‘normaal’). Hij geeft aan dat hij graag wil leren om duidelijker te zijn naar zijn collega’s over wat hij wel en niet wil. En dat hij ook een uitdaging ziet in het enthousiasmeren van collega’s in zijn projectteam. Het ontwikkelen van professionele vaardigheden: prima! Maar persoonlijke ontwikkeling, dat bewaar je maar voor thuis.
Een manier vinden die bij je past
Als je wat nieuws wilt leren is het belangrijk om aandacht te besteden aan ‘kennen & kunnen’. Theorie over effectieve communicatie en interactie is een manier om je kennis over ‘duidelijk zijn naar je collega’s’ te vergroten. In een training, maar vooral ook in je werksituatie, kun je vervolgens oefenen om op verschillende manieren aan je collega’s aan te geven wat je graag doet en wat je niet wil doen. Een manier vinden die bij je past. Zo vergroot je je ‘kunnen’ op dit vlak. De vraag of je in de praktijk vervolgens ook daadwerkelijk duidelijk bent naar je collega’s heeft er ook mee te maken of je dat wel echt wilt. De huidige, wat minder duidelijke, aanpak, heeft immers ook voordelen. Je stoot niemand voor het hoofd, kweekt veel goodwill bij collega’s en vermijdt spanning in het gesprek. Vaak is er een concrete aanleiding nodig waarin de huidige aanpak niet volstaat om het ‘willen’ aan te wakkeren. En dan is er ook nog een portie lef nodig om tot een andere aanpak over te gaan. ‘Durf ik dat wel? Wat zullen mijn collega’s van me denken als ik opeens aangeef dat ik die klus niet wil doen?’. Het gaat bij ‘willen en durven’ om het onderzoeken van de aannames en overtuigingen over de huidige situatie en het nieuwe gedrag. En die aannames en overtuigingen … die zijn dan weer behoorlijk persoonlijk. En gevormd door de ervaringen in je werk, maar zeker ook daarbuiten. Niet voor niets zeg ik wel eens aan de start van een training ‘Ik kan niet beloven dat je buiten je werk geen voordeel hebt van de dingen die je hier leert.’
[linkedin_link]