Leren even vrij van werk
Verschil in dynamiek
Die afwisseling, dat verschil in dynamiek, is soms heel welkom en erg op z’n plaats. Maar het is ook goed eens kritisch te kijken naar het systeem dat rond een opleiding ontstaat, om hier vervolgens bewust keuzes in te maken. Je zou namelijk over die leerwereld even gemakkelijk kunnen zeggen dat er andere regels gelden, regels die vaak paternaliseren en regelrecht in strijd zijn met enige vrijheid van beweging en eigen verantwoordelijkheid.
Dus als je als organisatie zelfsturing, actieve betrokkenheid, ondernemingsgeest, proactief handelen of soortgelijke waarden in je vaandel draagt, is het dan niet zaak om ook de leerwereld anders in te richten en niet te laten dicteren door traditie of de regels van het conferentiecentrum? Wanneer we bezig zijn om de kloof tussen leren en werken te verkleinen, of om leren niet langer een onderbreking van werk te laten zijn, dan vraagt dat niet alleen om het ontwerpen van inhoud, maar ook om het zorgvuldig vormgeven van de totale context.
In de alternatieve manier van denken over ons vak gaat het erom de eigenaardigheden van leren en werken (het leersysteem en het werksysteem) zo bewust mogelijk te benutten. Soms betekent dat gericht kiezen voor het een of het ander en soms de verschillen tussen leren en werken verkleinen of leren in het werk brengen. Maar er is meer:
- Vraag je eens af wat het betekent om de persoon die aan het leren is serieus te nemen als volwassen en verantwoordelijk mens in de context van een conferentieoord.
- Overweeg of iets ook ‘vanzelf’ geleerd wordt, simpelweg door de affordance van de werkplek.
- Overweeg hoe het eruitziet om in werk en leren van dezelfde spelregels uit te gaan.
Overweeg om voor leren niet automatisch andere spelregels te maken, maar de regels en cultuur van de organisatie zo veel mogelijk als uitgangspunt te laten gelden (in plaats van de regels van een congrescentrum of opleidingsorganisatie).
Hoe ziet een opleiding er dan uit? Geef niet alleen het leerproces, maar ook de context bewust vorm: Welke mensen ontmoeten elkaar? In welke omgeving? Welke inspiratiebronnen benut je? Welke gewoonten neem je wel of niet over? Welk(e) ritme(s) volg je?